Waarom hebben grootouders en kleinkinderen een positieve werking op elkaar?
Niet alleen ontwikkelt deze tijd tussen hen een betekenisvolle relatie, maar het zorgt er ook voor dat grootouders zich weer jong en jeugdig voelen. En dit terwijl ze vaak niet echt bewust zijn van de vele cognitieve voordelen die ze hierbij winnen. Dat zijn er namelijk best een aantal.
Plezier met kleinkinderen onderhoudt de hersenfunctie
Alsook hebben grootouders die tijd doorbrengen met hun kleinkinderen de neiging om actief te blijven, zelfs nadat hun kleinkinderen weer weg zijn. In het algemeen maakt het hen vaak socialer, en dat is zeer gezond voor de hersenen.
Regelmatige interactie met anderen houdt onze hersenen actief en alert, omdat we een schema moeten aanhouden. Als we met pensioen gaan, kunnen de dagen in elkaar overvloeien en kan ons gevoel van doelgerichtheid afnemen.
Studies tonen aan dat mensen die tot ver na hun pensionering bezig blijven een betere cognitieve verwerking, een beter geheugen, een sterkere woordenschat en een scherper redeneringsvermogen hebben dan degenen die niet bezig blijven.
Bij het testen van grootmoeders die regelmatig één of meer kleinkinderen een keer per week in de gaten hielden, vonden onderzoekers dat verbale vlotheid, onmiddellijke en uitgestelde herinnering, rekenvaardigheid, en het algemene geheugen hoger waren dan bij degenen die niet op kinderen pasten.
Meer studies tonen aan dat deze resultaten als geheel ook werken om het type cognitieve achteruitgang dat kan leiden tot dementie of de ziekte van Alzheimer te vertragen.
Verbetert de psychologische gezondheid
Ze bewegen meer, gebruiken creatieve cognitie en zijn veel alerter dan degenen die geen interactie met hun kleinkinderen hebben. Maar ze geven ook aan dat ze zich nodig en gewaardeerd voelen, waardoor het algemene gevoel van onafhankelijkheid en autonomie toeneemt.
Deze psychologische effecten nemen ook niet af, naarmate de kleinkinderen ouder worden. Onderzoek toont aan dat de banden die in de vroege jaren tussen grootouders en kleinkinderen ontstaan, zich ontwikkelen tot langdurige banden op volwassen leeftijd.
In een onderzoek dat grootouders en kleinkinderen over een periode van negentien jaar volgde, ontdekten onderzoekers dat de grootouders met een hechte band minder vaak depressief waren dan degenen die dat niet hadden.
Nog verrassender was dat deze effecten niet alleen bij de grootouders werden gevonden. Ook de kleinkinderen hadden minder kans om een depressie te ontwikkelen tijdens hun kinderjaren of op latere leeftijd.
Grootouders die het gevoel hadden dat ze konden bijdragen aan het leven van hun kleinkinderen door tastbare steun te bieden terwijl ze opgroeiden, rapporteerden ook hogere niveaus van tevredenheid en geluk.
Grootouders krijgen evenveel emotionele steun van hun kleinkinderen dan dat ze het zelf geven, waardoor er weinig plaats is voor eenzaamheid. Deze regelmatige, interactieve uitwisselingen leiden vaak tot een betere algemene psychologische hulp voor zowel de kleinkinderen als de grootouders.
Conclusie: de band tussen grootouders en kleinkinderen
Aangezien deze band ook enorme voordelen heeft voor de kleinkinderen, is het een win-win situatie voor iedereen.
